vrijdag 19 september 2014

Communicatie versus ballenbak


Communicatie versus ballenbak

De trends liegen er niet om; communicatie is sterker dan ooit, maar dat gaat niet vanzelf. We moeten dienend leiden, bonden, bridgen, luisteren, standvastig én flexibel zijn, de ballenbak en de tunnel uit, met de handrem eraf. Gelukkig vallen we af en toe ook in de prijzen.

Logeion Live! XL opende het Logeionjaar 2014-2015 met een opvallende line up. Op 8 september was Spant! in Bussum het decor voor maar liefst zes sprekers: Max Wildschut, Noelle Aarts, Harry van de Pol, Dick Kors, Ilse van Ravenstein en Ron van der Jagt, in- en uitgeleid door dagvoorzitter Huib Koeleman. De markt met 25 vak- en themagroepen en de circa 200 bezoekende (aspirant)leden maakten het netwerkevenement compleet.


Op de improvisatie van pianist Folkert Oosting na was het programma strak georganiseerd. Psycholoog Max Wildschut, werkzaam bij het Nederlands Instituut voor Management en Evolutionaire Psychologie, legde de link tussen leiderschap en communicatie. Het onderzoek loopt nog, maar het lijkt erop dat maar 30% van de leidinggevenden gezag heeft. Zij maken organisaties en teams succesvol. ‘Gezag’ is hier bedoeld als de vrijwillige en gemotiveerde keuze de aanwijzingen en het voorbeeld van een leider te volgen.

Leiderschap en communicatie
Eveneens 30% van de leiders is volgens dat onderzoek repressief: zij maken mensen bang, veroorzaken stress en zorgen ervoor dat mensen de organisatie vroegtijdig verlaten. “Gebrek aan leiderschap is niet het gebrek aan talent of training”, zegt Wildschut. Leiderschap kan evolutionair een toegevoegde waarde hebben voor samenwerking, vooral als groepen groter worden. “We willen leiders met inhoudelijk verstand van zaken. Een leider staat voor de groep; hij biedt gemotiveerd meerwaarde voor de groep, is dienend, eerlijk en betrouwbaar.”


Hiërarchie, macht en afstand passen evolutionair gezien niet bij ons. Groepen waren heel plat georganiseerd. De groep bepaalde de macht van het individu. Een leider was de eerste onder gelijken. Nu is de macht op afstand georganiseerd, waardoor de kans op fouten in de communicatie groeit. Mensen met macht worden minder sociaal en minder integer. Hoe komt jouw impliciete boodschap over bij je doelgroep? Wildschut: “Check op empathie: mensen volgen leiders die hun uitdaging begrijpen, al lijkt verstand van zaken nu minder relevant. Straal zelfvertrouwen uit en wees eerlijk. Sterke leiders geven het gevoel dat ze er voor jou staan, niet voor zichzelf. Je bent een leider bij de gratie van de groep. Mensen willen graag voor zichzelf beslissen. Ze willen ook kunnen beslissen dat jij het voor hen beslist.”


De netwerksamenleving
Prof. dr. Noelle Aarts (Logeionleerstoel Strategische Communicatie) beschrijft wat er gaande is in de communicatie. Van de alledaagse gesprekken waarin we werelden en waarheden construeren (de discursieve benadering, zoals storytelling) tot de vraag welke instrumenten we moeten inzetten om de boodschap goed naar voren te brengen (de instrumentele benadering). Burgemeester Annemarie Jorritsma zei het al in de Galjaardlezing begin dit jaar: “In de nieuwe participatiesamenleving gaat communicatie niet meer over het schrijven van teksten en woordvoering. Het gaat om krachtenveldanalyses, het organiseren en modereren van ontmoetingen, verbinden en het begeleiden van processen.”

Mensen zoeken samen naar oplossingen in hun omgeving. ‘Delen is het nieuwe hebben’ (Daan Roosegaarde); met wederkerigheid (reciprociteit) als regulerend mechanisme. Maar burgers willen wel dat de overheid hen daarbij helpt. Wetenschap ‘is ook maar een mening’; het gaat erom dat we allemaal mogen meepraten. “De overheid moet bouwen aan wederzijdse positieve beeldvorming, wederzijds vertrouwen. We leven in een netwerksamenleving, met netwerken die elkaar overlappen en voortdurend veranderen.”
‘Nieuw’ is het inzicht dat de samenleving chaotisch en fluïde is; netwerken komen en gaan en ontstaan vanzelf. “Dat doen we omdat we inherent afhankelijk zijn van elkaar, elkaar nodig hebben om onze behoeften te bevredigen. We willen erbij horen en ertoe doen. Dat kan alleen in interactie met elkaar, door communicatie.”


Bonding en bridging
In het boek ‘Bowling Alone’ beschrijft Robert D. Putnam twee typen samenlevingen, gevormd door bonding of bridging. Bij bonding gaat het om verbindingen tussen mensen binnen een bekende groep, zoals familie en vereniging. Mensen die elkaar herkennen, bij elkaar horen, ‘ons soort mensen’. Dit geeft grip en is vertrouwd. Zij creëren een gezamenlijke wereld door ‘sociaal constructivisme’: de waarheid is het resultaat van discussies met vrienden (David Hume). Daardoor neemt de polarisatie toe: ze praten steeds minder met mensen die er volgens hen niet toe doen.


Bij bridging gaat het om verbindingen tussen mensen uit andere werelden (zoals burgers en ambtenaren). Maar dat gaat niet vanzelf en gaat al gauw gepaard met conflicten. Communicatieprofessionals kunnen verschillende groepen mensen met elkaar verbinden en teveel bonding afremmen voor de juiste balans. “We zijn minder zelfstandig dan we denken. Ons gedrag komt meestal collectief tot stand (we volgen de ‘mode’). Dat is nuttig, om erbij te horen. We hebben een enorme keuzevrijheid, maar mensen grijpen de media vooral aan om te scannen wat anderen doen. De voortdurende angst om iets te missen is een heuse epidemie.” Trudy Dehue zei het al: “Geluk is besmettelijk, maar dat geldt ook voor depressies.” De conclusie van Aarts: “Strategische communicatie is het organiseren van zinvolle verbindingen. De voorwaarde is dat verschillen worden erkend en besproken.”

Standvastigheid versus flexibiliteit
Dick Kors,
ex-reputatiemanager NS en oud-communicatieman van het jaar, test voortdurend het spanningsveld tussen standvastigheid en flexibiliteit. “Hét vak communicatie bestaat niet. Vergelijk het maar met andere beroepssectoren: iedereen heeft een andere rol. Samen dragen we bij aan de doelstellingen van onze organisatie.” De oude, vertrouwde waarden blijven wel overeind: “Ons vak gaat over het beïnvloeden van kennis, houding en gedrag van mensen. Dat ze ons steunen. Communicatie is toegepaste sociale psychologie. Taal is daarbij essentieel, het vermogen om iets goed te formuleren. Lever je als communicatieadviseur je gevraagde werk, of opereer je kritisch. Soms ben je kritisch en soms moet je meeveren tussen communicatie, realisatie en beleid. Het gaat om de balans tussen flexibiliteit en standvastigheid.”

Niet duwen, maar huwen
Goed nieuws: volgens Ilse van Ravenstein van Involve is ons vak ongelooflijk veel sterker geworden. We weten veel beter waar we voor staan en welke acties we moeten nemen. Maar ze ziet ook veel mensen worstelen met communicatie, met de beweging van ‘overnemen’ naar ‘hoe kan ik je helpen om het zelf beter te doen’.” Ze vergelijkt de communicatieprofessional met een automobilist in een tunnel met de handrem erop. “We zijn op een bepaalde manier gaan denken over hoe wij vinden dat het hoort, wat wij bekende begrippen vinden, waarna we anderen gaan overtuigen dat dat het beste is. Zo zien we (te) weinig van wat zich in onze omgeving afspeelt.”


Haar oplossing: “Ken en snap je organisatie, kijk waar kansen en knelpunten zitten en waar communicatie een bijdrage aan kan leveren. Doe het niet alleen. Spreek af wat je bijdraagt en ga niet duwen, maar huwen; houdt op met overtuigen, maar vind samen een oplossing.” Als je doet wat je deed, dan krijg je wat je kreeg. Het is dus geen kwestie van andere woorden kiezen, maar onszelf herprogrammeren. “Stap even terug: wat gebeurt hier nu? Haal de handrem eraf door te reflecteren en patronen te herkennen. Verandering begint bij jezelf. Stel andere vragen: wat is er aan de hand, welk resultaat moet er voor de organisatie worden bereikt, met welke spelers kunnen we dat bereiken, zijn we daarvoor toegerust? Werk aan je communicatiekracht. Heb een visie en ontwikkel je vaardigheden. Ik wens jullie veel uitzicht, snelheid en succes!”

Van ballenbak naar powerhouse
“Hoe bouw je een excellente afdeling Communicatie?” Ron van der Jagt, bestuursadviseur bij de Reputatiegroep en voorzitter van Logeion, hamert op een goede samenwerking tussen communicatie en bestuur. “Heel veel afdelingen Communicatie lijken op een kikker in een pan: die blijven zitten tot ze gekookt zijn. Bestuurders vinden communicatie buitengewoon relevant, omdat het de organisatie kan maken of breken. Maar ze vinden het ook best ingewikkeld, omdat ze op vier velden tegelijk moeten spelen: de markt, financiers, medewerkers en de samenleving.”

Bestuurders verwachten van professionals prestaties op drie niveaus: reputatie, regie en realisatie. Toch zijn ze volgens Van der Jagt lang niet altijd onder de indruk van Communicatie. “De valkuil van de afdeling is de waan van de dag. Daar gaat 75% van de tijd inzitten. 20% van de tijd is voor klassieke kerntaken als woordvoering, crisis, het web en interne communicatie. En maar 5% is voor advies aan en ondersteuning van de top. Het gaat om invloed en impact, daarmee kun je het verschil maken. professionaliseren is een werkwoord, een proces, geen evenement.”
Hij trok vijf lessen uit onderzoek en praktijkervaring:
1.      Ga van hobbyisme naar relevantie. Roep niet: ‘zoiets zouden we ook moeten doen’, maar lever maatwerk voor jouw organisatie. Sluit aan bij de agenda en drijfveren van de top.
2.      Definieer waar je als afdeling voor staat, in een paar woorden. Vertaal die missie in hoe je het hebt georganiseerd. Maak de kerntaken zichtbaar in de organisatie van de communicatie.
3.      Kom uit de waan van de dag, ga van reageren naar regisseren en programmeren. Laat zien dat je ‘in control’ bent met een duidelijke profilering, positionering, kernboodschap en onderbouwing.
4.      Kom uit de ballenbak van ‘dingetjes’ en ga naar focus en impact. Ontwikkel een dienstverleningsconcept voor alle interne vragen. Welke prioriteit heeft het? Gaat het over advies en begeleiding, projectcommunicatie, toolkits?
5.      Beweeg van service naar impact.
‘Kom tevoorschijn'
Communicatieprofessionals moeten ‘harthorend’ worden, zegt Harry van de Pol, Vanbinnenuitcoach. “Luister met je hart; luisteren is geven.” Aan de oppervlakte bewegen communicatieprofessionals zich van zenden naar luisteren. “Dat is goed en kan nog beter. Zie communicatie als participeren. Het gaat niet om de boodschap, maar om contact maken.” Onder de oppervlakte zijn communicatieprofessionals net als HR-professionals op zoek naar erkenning van hun vak. “Stop met zoeken en start met het geven van erkenning. Door te luisteren nodig je anderen uit: kom tevoorschijn! Geef de ander het gevoel dat je luistert, wees er echt voor de ander. Als je luistert vanuit oordeel, angst of eigen behoefte is dat onhandig, want dan zit je er als ontvanger, niet als luisteraar. Kijk dus van waaruit je iets doet.”
Actief lid van het jaar
Tijdens Logeion Live XL is er één ‘Actief lid van de maand’ gekozen tot Actief lid van het jaar. Dit jaar is dat Ella Broos, voorzitter van de Toetsings- en Certificeringscommissie van Logeion. Zij ontving 1.000 euro voor trainingen, coaching of opleiding bij Van der Hilst.


Bernadet Timmer
Meer lezen over de netwerksamenleving? Zie Mark Earls: ‘De ultieme kudde’ of Nicholas A. Christakis: ‘Connected

vrijdag 12 september 2014

Het tijdperk van de overdaan


Het tijdperk van de overdaan
“We leven niet in een tijdperk van verandering, maar in een verandering van tijdperken.” Dat is de boodschap van Jan Rotmans, ondernemer, activist, wetenschapper en professor aan de Erasmusuniversiteit, gespecialiseerd in duurzaamheid en transities.
Die zin, van Herman Verhagen (consultant maatschappelijk verantwoord ondernemen), verklaard veel van wat we nu zien gebeuren en vormt de kern Rotmans' betoog. En gezien zijn bomvolle agenda zijn veel organisaties, bedrijven en overheden, zich daar ook terdege van bewust. Op 4 september maakte hij tijd voor een presentatie aan Almere, waarin hij beschreef hoe hij in die verandering van tijdperken een unieke kantelkans voor Almere ziet. Zoals het aansturen van stedelijke ontwikkeling vanuit duurzaamheid.
Ja, maar: er is altijd verandering
“We leven in een ander tijdperk”, beweert Rotmans, “want er verandert niet alleen heel veel, maar de veranderingen gaan ook heel snel.” Hij vergelijkt het met de industriële revolutie. Ook nu we zien we een nieuwe verhouding tussen mens en arbeid, de modernisering van de samenleving en een machtswisseling. Toen werd veel menselijke arbeid vervangen door machines, nu nemen robots steeds meer diensten over van mensen. Ook de verzuiling gaat opnieuw op de schop. Zowel religieus als sociaal-maatschappelijk. En de macht, die eerder van de adel naar de burger ging, gaat nu van de overheid naar de burger.
De  samenleving ‘kantelt’ van centraal naar decentraal, van verticaal naar horizontaal en van top-down naar bottom-up. Burgers worden ‘overdaan’ in plaats van onderdaan. “Europa bevindt zich weer in een kantelperiode. We zitten nu tussen twee werelden in. Er moet veel afgesproken en veel opgebouwd worden.” Volgens Rotmans is dat duidelijk te zien aan de conflicten tussen de oude en de nieuwe orde. Banken versus financiële corporaties, energiebedrijven versus lokale energie-initiatieven, hotels versus Airbnb, taxibedrijven versus Uber. “De gevestigde orde verzet zich. De nieuwe orde is beter toegesneden op de nieuwe generatie. Er is een enorm dedain van de oude orden ten opzichte van de nieuwe ontwikkelingen, tot het zo snel gaat dat ze het niet meer kunnen negeren. Dan passen ze zich aan of sterven af.”
Zelfsturende teams met een eigen budget
Er is dus een andere werkwijze nodig. “Klein is het nieuwe groot. Zo gauw een afdeling uit meer dan dertig mensen bestaat, kun je het beter opdelen in zelfsturende teams met een eigen budget.” Wat hem betreft nemen we ook de vergadering opnieuw onder de loep, want die leiden allen maar tot meer vergaderingen, notulen, verslagen en meer werk dan nodig. “We besteden veel te veel tijd aan administratie, registratie en monitoring. Achter die controle zit wantrouwen en angst, we accepteren niet meer dat er dingen misgaan. Maar leg de schuld niet bij het systeem: wij zíjn het systeem.”
Het vraagt ook om een denkomslag. Volgens Rotmans hebben we een samenleving opgebouwd die heel efficiënt is. “Alles is goed geregeld, maar het is een koud systeem, waar we ons steeds onbehaaglijker bij voelen.” In het ziekenhuis voelde hij zich geen persoon, maar een 'interessante casus’, een technische uitdaging. “We exploiteren elkaar en de natuur en onttrekken daar veel aan en dat voelt niet natuurlijk.” De oplossing is wat hem betreft het zoeken naar samenwerking, de menselijke maat, gezamenlijke waarden en cyclische (oneindige) processen. “We hebben het vermogen om het beter te doen.”
De nieuwe macht
Een systeemtransitie betekent ook een persoonlijke transitie. De voorhoede is vaak hoogopgeleid en blank. Het begint met zo’n 10.000 koplopers en daarna volgen steeds meer mensen. Vaak in specifieke kolommen zoals voedsel, energie, bouw, zorg, etc. Maar van elkaar weten ze niet waar ze mee bezig zijn. Wanneer kunnen we spreken van een echte kanteling? Rotmans: “De kritische omslag ligt bij 20% van de bevolking. Dat zijn circa 2,5 miljoen mensen (van de 15 miljoen volwassenen).” 
“Er is een micromacht in wording, van de sociale middenklasse die tornt aan de bestaande macht met kennis, netwerken en sociale media. Dat is de nieuwe macht.” Transitie leidt in eerste instantie tot meer ongelijkheid. Bij veranderingen zijn er altijd mensen die profiteren en mensen die afhaken. Bij een kanteling als dit groeit de kloof tussen zij die meegaan en zij die niet meekomen. Zoals de groep 70- tot 100-jarigen. “Als wij niet voor de achterhoede gaan zorgen, krijgen we daar moeilijkheden mee. De voorhoede heeft de lusten, de achterhoede de lasten. De overheid heeft de rol om de sociale solidariteit te stimuleren.”
Platte organisaties en 3D-printers
Daarvoor hebben we toch burgerkracht, participatiesamenleving, en ‘de burger in positie brengen’? “Dat is klassiek denken. Het is een beweging van onderop. De mens moet weer centraal staan.” Voor geld, data, kennis, zorg, muziek, energie, films, verzekeringen, boeken, reizen en educatie zijn geen centrale systemen meer nodig. Zie bedrijven als Amazon en Google die ‘plat’, volledig horizontaal en digitaal georganiseerd zijn. “Wil je een winkel in stand houden, dan moet je daar de menselijke maat aan toevoegen. Zorg voor ontmoeting en persoonlijke aandacht. Dat zien we ook aan mensen die thuiswerken; ze missen na een paar jaar toch het contact met collega’s en zoeken dat weer op.”
Hij wil maar zeggen: “Het gaat gebeuren.” De consument van de toekomst kan van alles worden. Van ontwerper tot bouwer, van taxichauffeur tot hotelier. Hij wordt ‘prosument’. “Zelfs huizen worden al gebouwd met 3D-printers. Daarmee kunnen we weer unieke lokale producten maken. De printers kunnen zelfs zichzelf reproduceren. Daarna gaan de distributie en de opslag gaan over de kop.” Hij waarschuwt: “De bouw zegt nu nog, net als veel andere sectoren: ‘het zal zo’n vaart niet lopen, ik kan me niet voorstellen dat…’. Houd er maar rekening mee dat het gaat gebeuren.” 
Duurzaamheid en principes
In het rapport ‘Op weg naar een lerende economie’ staat dat Nederland niet is voorbereid op die ingrijpende toekomstige verandering. Zo verspillen we nu 90% van onze producten. “Het voordeel van dit nadeel is, dat het te kostbaar is. We gaan dus nadenken over duurzamer gebruik van grondstoffen. Het zal ons dwingen duurzamer te produceren.” Daar worden we volgens Rotmans niet ongelukkiger van, want “boven een bepaald welzijnsniveau neemt ons geluk niet meer toe”.
Ook Almere kan meer doen met haar ecologisch, menselijk, economisch en energiekapitaal. Kritische succesfactoren zijn: een holistische benadering (uitgaan van de menselijke maat en economie, milieu, onderwijs en zorg zien als deel van één geheel), inspirerend en vasthoudend leiderschap (dat kan ook een ondernemer of netwerk zijn), duurzaamheidsregels als houvast, slim mobiliseren van menselijk kapitaal en radicale keuzes voor goed in plaats van minder slecht. “Geef ruimte voor koplopers en het doorbreken van ingesleten patronen en belangen”.
Almere is de nieuwste stad van Nederland, maar mist volgens Rotmans een duidelijke identiteit. “Ik ben op zoek naar de ziel van de stad, maar die herken ik hier niet direct. Ik voel dat deze stad het resultaat is van de tekentafel. Ik pleit voor de herijking van de oude ordening, het creëren van nieuwe samenbindende principes. De Almere Principles zijn abstract, niet begrenzend, niet specifiek voor Almere en vooral economisch. De doorvertaling naar verschillende schaalniveaus ontbreekt. Mensen maken de stad, mensen maken de organisatie, maar waarom maken mensen de regels dan niet? Laat friskijkers en dwarsdenkers meekijken en -denken over een andere manier om de stad te organiseren. Vraag je af: wat voor stad willen wij zijn? Kloppen de uitgangspunten nog wel? Hoe worden wij aantrekkelijk voor mensen? Waar verdienen wij ons geld mee over twintig jaar? Vergroot je adaptief vermogen; zorg ervoor dat je zo flexibel bent dat je altijd mee kunt veranderen met je omgeving.” 
Dienend leiderschap gevraagd
Toch zegt hij dat “er geen stad in Nederland zo bezig is met het betrekken van haar burger bij de ontwikkeling van de stad als Almere.” Als uitdagingen ziet hij: werkgelegenheid en innovatie, de (eenzijdige) bevolkingssamenstelling, mobiliteit en het beheer van groen en water. “Gemeenten hebben een faciliterende rol. Zij geven richting door duidelijke ambitieuze kaders te stellen, te werken volgens heldere spelregels en het afstemmen van ontwikkelingen in de samenleving. Ze bieden ruimte voor innovatie, zowel mentaal als juridisch en organisatorisch, nemen belemmeringen weg en stimuleren ongedachte coalities. Dus: niet alles zelf willen organiseren, maar het mogelijk maken dat anderen het zelf kunnen organiseren.”


Hij besluit: “Wat we nodig hebben is authenticiteit; staan voor wat je zegt. Dat vraagt om persoonlijk en faciliterend leiderschap. Bezieling, vertrouwen, ruimte en visie. Dat zijn vrouwelijke eigenschappen. Als je ruimte wilt creëren, moet je dat realiseren. Plan het, neem die tijd, reflecteer. Stel jezelf en je eigen uitgangspunten ter discussie.”

Bernadet Timmer